Kinderarts Nico van der Lely, bekend van onze Poli Jeugd en Alcohol en de Stichting Jeugd en Alcohol, was vandaag met staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) op bezoek bij het Delftsch Studenten Corps. Ze gingen met de studenten in gesprek over hoe alcoholmisbruik onder studenten verder teruggebracht kan worden.
0.0 bier
Het is bekend dat overmatig drinken leidt tot schade aan de gezondheid, slechte studieresultaten en overlast in de stad. Toch nemen alcohol gerelateerde incidenten nog steeds toe. “We vinden dat alcoholgebruik onder studenten daarom meer aandacht verdient”, zegt Xander van Beurden, projectleider verantwoord alcoholgebruik binnen het Delftsch Studenten Corps. “En vooral tijdens de introductieperiode moeten we de nieuwe lichting met voorlichting bewust maken van de negatieve gevolgen. Daarnaast kunnen we nog allerlei maatregelen treffen rondom de tap zoals 0.0 bier aanbieden, stimuleren om bier met water af te wisselen en ons barpersoneel zorgvuldig in te werken. Ook zetten we in op sociale controle. Als iedereen zijn of haar vriend(in) aanspreekt op overmatig alcoholgebruik, slaan we de goede weg in.”
Kwetsbaar
“Kwetsbaar zijn vooral de eerstejaars studenten en studenten die instromen als zij nog geen 18 jaar zijn”, aldus kinderarts Nico van der Lely. “Zij moeten hun weg vinden in een nieuwe leefomgeving, zoeken sociale aansluiting en drinken gauw te veel. Ook blijkt dat jongeren die op hun zeventiende starten met structureel drinken vaak een inhaalslag maken en later gevoelig zijn voor misbruik. Er is met goede voorlichting bij deze doelgroep nog een hoop winst te behalen.”
Samen doorpakken
Staatssecretaris Blokhuis (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) kijkt positief terug op het gesprek met de Delftse studenten. “We weten steeds meer over de gezondheidsrisico’s van alcohol. Daar kunnen we met z’n allen niet voor wegkijken. Het is mooi om te zien dat deze Delftse studenten dat ter harte nemen en initiatief hebben genomen om bijvoorbeeld meer water en 0.0 te schenken en elkaar aan te spreken als dat nodig is. Ik realiseer me natuurlijk ook dat dit soort veranderingen niet van vandaag op morgen klaar zijn. Het begin is er, nu moeten we samen doorpakken.”